Suske en Wiske; Rikki en Wiske in Chocowakije

Het eerste stripalbum van Suske en Wiske, 'Rikki en Wiske in Chocowakije' werd bedacht en getekend door de Belgische striptekenaar Willy Vandersteen en van 30 maart 1945 tot en met 15 december 1945 onder de titel 'De avonturen van Rikki en Wiske' in de Belgische krant De Nieuwe Standaard gepubliceerd. De eerste albumuitgave in de vlaamse ongekleurde reeks vond in 1946 plaats. Het stripalbum had niet nummer 1 maar nummer 0. Pas in 1975 werd deze album in vier kleuren heruitgegeven, waarin het albumnummer 154 kreeg. In Willy Vandersteen's eerste stripverhaal maken we kennis met tante Sidonia, Rikki en zijn jongere zusje Wiske met haar poppetje Schanulleke. Suske, Lambiek, Jerom en professor Barabas komen in het verhaal niet voor.

In dit stripverhaal maken de hoofdpersonages Wiske en haar tante Sidonia hun eerste debuut. Suske zou pas zijn intrede doen in het volgende stripverhaal 'Het eiland Amoras.' Zijn rol wordt hierin gespeeld door Rikki. De rol, waarin Rikki speelt, is de eerste en de laatste. Oorspronkelijk was het personage Rikki al Suske door zijn geestelijke vader Willy Vandersteen genoemd, maar de uitgever van het eerste stripalbum had zonder medeweten van Vandersteen de naam tijdens de eerste publicatie in de krant veranderd in Rikki. Waarom Rikki, Wiske's grote broer, stoere bokser en kampioen van België, in de volgende stripreeks van Suske en Wiske niet meer verschijnt, zouden de redenen zijn dat Rikki veel ouder was dan Wiske en bovendien te veel op Kuifje leek. De conclusie werd getrokken door Willy Vandersteen. Hij vond dat Rikki wellicht toch niet geschikt was voor deze rol in de stripreeks en vervangen moest worden door Suske, een jongen die even oud als zijn tegenspeelster Wiske is. Daarmee verdween hij definitief uit de stripreeks. Rikki kwam nooit meer in de hele Suske en Wiske reeks voor. Desondanks duikt Rikki uiteindelijk op in het stripalbum 'Suske en Wiske; De gevangene van Prisonov' en wordt er ineens duidelijk wat er met hem was gebeurd. Het stripverhaal 'Rikki en Wiske in Chocowakije' speelt zich af in het naoorlogse Vlaanderen en in het begin van de Koude Oorlog. Voorts speelt het zich af in Chocowakije, een fictief Oost-Europees land. De naam Chocowakije is afgeleid van TsjechoSlowakije. In de eerste krantenpublicatie van het verhaal heette de hoofdstad van Chocowakije nog Praak. Maar de uitgever vond de naam nogal ongepast, omdat het teveel leek op Praag. Dat was politiek gezien zéér gevoelig. Daarom had de uitgever besloten de naam Praak in Kroko (afgeleid van de Poolse stad Krakau) veranderd. Het thema van het verhaal is spionage en past precies in de beginjaren van de Koude Oorlog.

Willy Vandersteen, de geestelijke vader van Suske en Wiske

Willy Vandersteen (1913-1990), de geestelijke vader van Suske en Wiske, was geboren en opgegroeid in Antwerpen. Zijn vader was een beeldhouwer en ornamentmaker. Al rééds vroeg had Willy in zijn kindertijd aanleg voor tekenen. Toen hij ouder werd, volgde hij avondcursus tekenen aan de Antwerpse Academie voor de Schone Kunsten. En hij hielp ook regelmatig zijn vader in diens werkatelier. Willy werd later etalageontwerper bij een Antwerpse warenhuis. Op 'n dag kreeg hij een opdracht een model uit een Amerikaans tijdschrift op een paneel over te tekenen. Per toeval kwam hij in aanraking met een artikel over de strips uit het Amerikaanse tijdschrift. Hij was zo geinteresseerd in strips dat hij besloot striptekenaar te worden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren alle Amerikaanse strips in België door de Duitse bezetters verboden. Er werd naar Vlaams en Nederlands tekentalent gezocht, nu de Amerikaanse strip niet gepubliceerd mochten worden. Zo kwam Willy Vandersteen in contact met J. Meuwissen die sinds 1936 het blad Bravo! uitgaf. Hij mocht wekelijks een pagina vol tekenen rond Sinbat de Zeerover, Lancelot. Hoewel deze stripfiguren nogal knutselig maar charmant waren, wekten ze toch de lachlust van de lezers.

In 1944 ging Willy Vandersteen met zijn stripverhaal 'Rikki en Wiske' naar de Standaard Uitgeverij. Hij wilde dat zijn strips naar het Amerikaanse voorbeeld in de krant zouden verschijnen. Het duurde echter een jaar eer de uitgever de tijd rijp achtte om het eerste stripalbum te publiceren. Op 30 maart 1945 verschenen Rikki en Wiske als de eerste stripfiguren in de Nieuwe Standaard. Daarna volgde er een tweede stripverhaal 'Suske en Wiske op het eiland Amoras.'  Uiteindelijk verscheen er een hele stripreeks van Suske en Wiske. De reeks werd een groot succes en was ongekend populair bij lezers, zowel jong als oud. Het kreeg niet alleen bekendheid in België maar ook in Nederland. Hergé noemde Willy Vandersteen 'De Bruegel van het Beeldverhaal.' Naast Suske en Wiske waren er ook andere werken van Willy Vandersteen te zien; Bessie (De colliehond Bessie was duidelijk gebaseerd op de toen bekende televisieserie 'Lassie'), De Rode Ridder, Robert en Bertrand, De Geuzen.