woensdag 8 mei 2019

Bobby Driscoll

Bobby Driscoll was een Amerikaanse kindacteur die bekend stond om een aantal klassieke films 'Treasure Island' en 'Song of the South.' Hij was ook een animatiemodel die de stem gaf voor de titelrol in 'Peter Pan' (1953). In 1950 won hij Academy Juvenile Award voor zijn uitstekende acteerprestaties. Op 3 maart 1937 werd hij als Robert Cletus Driscoll, het enige kind van Cletus Driscoll (1901-1969) en Isabelle Kratz (1897-1972), in Cedar Rapids, Iowa. Kort na zijn geboorte verhuisde het gezin Driscoll naar Des Moines, waar ze tot begin 1943 verbleven. Daarna ging het gezin naar Los Angeles verhuizen, toen een arts Bobby's vader adviseerde naar Californië te verhuizen, omdat hij last had van werkgerelateerde omgang met asbest. In Los Angeles werden de ouders aangemoedigd om Bobby in films te laten spelen. De vijfjarige Bobby kreeg tijdens de rondleiding door een filmstudio al spoedig de aandacht van de studio-baas, toen hij een mock-up-schip opmerkte en vroeg waar het water was gebleven. De studio-baas was onder de indruk van de nieuwsgierigheid en intelligentie van de jongen en koos hem uit voor zijn films, terwijl er meer dan 40 kandidaten, allen kinderen, waren.





Bobby debuteerde voor het eerst in de door 20th Century Fox geproduceerde drama-film 'The Fighting Sullivans' (1944). Zijn korte debuut duurde slechts 2 minuten. Daarna speelde hij kleinere rollen in films. Vanwege zijn acteerprestaties en rollen werd hij 'wonder child' genoemd. Bobby Driscoll was de eerste kindacteur die gecontracteerd werd met de Disney studio. En zijn tegenspeelster Luana Patten die vanaf haar derde levensjaar al een professioneel model werd, trok ook de aandacht van Walt Disney, toen ze op de cover van het magazine 'Woman's Home Companion' verscheen.
 

Luana Patten en Bobby Driscoll

Van links tot rechts: Bobby Driscoll, Walt Disney en Luana
Patten
 
Samen speelden Bobby en Luana in de geanimeerde musical 'Song of the South' (1946). De succesvolle film veranderde Driscoll en zijn tegenspeelster Patten in kindsterren en ze werden als Walt Disney's "Sweetheart Team" door de Amerikaanse pers genoemd. Echter is de Disney-film 'Song of the South' tot de huidige dag nog steeds controversieel. Critici zeggen dat de stereotypen van deze film 'racistisch en aanstootgevend' zijn. Zo wordt bijvoorbeeld de plantagesfeer als 'idyllisch en verheerlijkt' bekritiseerd.

Van links tot rechts: Luana Patten, James Baskett, Bobby
Driscoll en Glenn Leedy in 'Song of the South' (1946)

Burl Ives, Luana Patten en Bobby Driscoll in 'So Dear to
My Heart' (1949)

Bobby Driscoll en Luana Patten speelden later weer samen in de andere Disney-film 'So Dear to My Heart.' Ook was deze film succesvol. De echte grote doorbraak voor Bobby Driscoll was 'The Window', een spannende en zenuwslopende misdaadfilm dat gebaseerd is op Cornell Woolrich's korte verhaal "The Boy Cried Murder."  Vanwege het succes van deze film kreeg Bobby alle lof van The New York Times

"De opvallende kracht en angstaanjagende impact van dit RKO melodrama is vooral te danken aan Bobby's briljante acteerwerk, want het hele effect zou verloren gegaan zijn als er enige twijfel bestond over de geloofwaardigheid van dit cruciale personage. 'The Window' is het plaatje van Bobby Driscoll. Vergis u er niet over." The New York Times, 8 augustus 1949

Bobby Driscoll in 'The Window' (1949)

Vanwege zijn gewaardeerde acteerprestaties in twee films 'So Dear to My Heart' en 'The Window'  won Bobby op 21 maart 1950 een speciaal miniatuur-Oscarbeeldje tijdens Academy Awards ceremonie.

Bobby Driscoll ontving een mini-Oscarbeeldje

In 1950 speelde hij samen met Britse acteur Robert Newton in Walt Disney's versie van Robert Louis Stevenson's 'Treasure Island.'   De film 'Treasure Island' werd een grote hit. In deze succesvolle film schitterde Bobby met zijn bewezen acteertalenten in zijn rol als Jim Hawkins. 

Bobby Driscoll en Robert Newton als Jim Hawkins
en Long John Silver in 'Treasure Island' (1950)

Van links tot rechts: Robert Newton en Bobby Driscoll
in 'Treasure Island'





Bobby's laatste grote succes was Disney's tekenfilm 'Peter Pan.' Hij was het model voor de close-ups en choreografische bewegingen en leende zijn stem aan het fictieve personage Peter Pan.  Bobby was tijdlang het favoriete kindster van Walt Disney geweest. In een biografie schreef een Amerikaanse schrijver Marc Elliot over de verhouding tussen Bobby Driscoll en Walt Disney;"Walt verwees dikwijls naar Driscoll als de levende belichaming van zijn eigen jeugd."

Van links tot rechs: Bobby Driscoll en Walt Disney

Na 1953 ging het bergafwaarts met de carrière van Bobby Driscoll  dat in een tragedie eindigde. Naarmate Bobby steeds ouder werd en de baard in de keel kreeg, zijn de Amerikaanse filmstudio's steeds minder in hem geinteresseerd.  Zoals een gloednieuwe auto in de loop van jaren haar glans verliest en roestig en afgedankt wordt, overkomt het zeer veel kindsterren ook precies hetzelfde als ze op hun weg naar de volwassenheid hun kinderlijke onschuld verliezen en niet meer aantrekkelijk zijn. Bobby realiseerde zich dat de weg naar roem niet met goud geplaveid is. Kennelijk vergat hij een waargeworden spreekwoord 'het is niet al goud wat blinkt.' Vanaf 1952 had hij weinig werk. In maart 1953 werd Bobby's verlengde contract met Disney studio om onverklaarbare redenen geannuleerd hoewel Bobby eigenlijk tot 1956 bij Disney zou zijn gebleven. Toen Bobby hoorde dat zijn contract beëindigd was, ging hij naar het kantoor van de Disney Studio en verzocht een secretaresse om een gesprek met Walt Disney. Hij kreeg te horen dat Disney het erg druk en geen tijd had om hem te spreken. Ook vertelde de secretaresse hem dat zijn contract definitief opgezegd werd en er geen werk was voor hem. Bobby begon te huilen, toen hij door de beveiligers naar buiten werd uitgeleid. Over Walt Disney zei hij; "Ik was als stuk vuil gedumpt toen ik niet langer een schattig klein kind was en ik sprak hem niet meer aan." In een interview zei hij verbitterd; "Ik werd op een presenteerblaadje gedragen en vervolgens in de vuilnis gedumpt" (gepubliceerd door The Los Angeles Times 13-02-1972). Isabelle Driscoll, de moeder van Bobby, zei;"Het is niet waar dat mensen hem niet wilden helpen. Cornell Wilde wilde hem helpen. Michael Kanin wilde hem helpen. Disney Studios maakte een fout. Ze belden Bobby niet en zeggen hem dat ze met hem wilden praten." In een boek beweerden twee biografen dat Walt Disney Bobby Driscoll seksueel misbruikt had en vervolgens als een baksteen liet vallen. Of het waar is, kan niet bewezen worden, want Walt Disney en Bobby Driscoll zijn al jaren dood en hebben hun geheimen in hun graf meegenomen.

Bobby Driscoll misbruikt?

Bobby Driscoll (links) in gesprek met Walt
Disney tijdens een opname van Peter Pan

In de jaren vijftig van de vorige eeuw was hij slechts in zijn gastrollen op televisie te zien. Ook had hij enkele filmrollen in "The Scarlet Coat" (1955) en "The Party Crashers" (1958). Nadat Bobby de Disney-studio verlaten had, haalden zijn ouders hem van de Hollywood Professional School, een elite-school voor kindacteurs, weg en stuurden hem naar de openbare Westwood University High School. Echter daalden Bobby's schoolcijfers op de openbare school aanzienlijk. Op de school werd hij bespot, gepest en in elkaar geslagen door schoolgenoten wegens zijn vroegere filmcarrière en korte gestalte. Later keerde Bobby op zijn eigen verzoek naar de Hollywood Professional School terug waar hij in mei 1955 kon afstuderen. In zijn schoolperiode raakte hij aan drugs verslaafd. Over zijn drugsgebruik zei Bobby in een interview met Los Angeles Times; "Ik was 17 toen ik voor het eerst met zulke dingen experimenteerde. Ik gebruikte vooral heroïne wat er beschikbaar was, omdat ik het geld had om ervoor te betalen.." (Los Angeles Times 19-10-1961). In 1956 werd hij voor de eerste keer gearresteerd voor het bezit van marihuana. De aanklacht werd later ingetrokken. Op 24 juli 1956 schreef Hedda Hopper, een Amerikaanse actrice en roddelcolumnist, in haar artikel voor Los Angeles Times zeer kritisch; "Dit zou de carrière van deze fijne kerel en goede acteur kunnen kosten."  

Mason City Globe Gazette 11 juli 1956


Bobby Driscoll in een cel.

In december 1956 vertrok Bobby met zijn vriendin Marilyn Jean Rush naar Mexico waar ze konden trouwen. Hun huwelijk hield zich niet lang stand en eindigde in 1960 in echtscheiding. Ze hadden drie kinderen, twee dochters en één zoon. In 1961 werd Bobby gearresteerd en als een drugsverslaafde tot gevangenisstraf veroordeeld. Toen hij na zijn voorwaardelijke vrijlating de gevangenis verliet, kon hij geen acteerwerk vinden en vertrok naar New York waar hij zich aan de kunst wijdde en zijn nieuwe carrière als avant-garde kunstenaar begon. Hij sloot zich aan bij Andy Warhol's Greenwich Village Art Community, beter bekend als The Factory.  Na zijn mislukte poging als avant-garde kunstenaar begon Bobby zich te vereenzamen. Verbitterd, berooid en gedesillusioneerd verviel hij in zijn drugsverslaving en stierf aan overdosis drugs. Op 30 maart 1968, drie weken na zijn 31ste verjaardag, vonden twee spelende jongetjes zijn lichaam in een verlaten woning in East Village in Manhattan. De autopsie wees uit dat Bobby aan hartfalen bezweken was met verharding van de slagaders als gevolg van overdosis drugsgebruik. Een jaar later werd het lichaam van Bobby geidentificeerd. In reactie op de dood van Bobby Driscoll schreef een journalist van The Cedar Rapids Gazette dat de tragedie van Bobby Driscoll als een waarschuwing voor huidige en toekomstige kindsterren en hun ouders beschouwd moet worden en bovendien een les van de tijd is. 

Filmografie:

Song of the South (1946)



So Dear to My Heart (1949)



The Window (1949)



Treasure Island (1950)



Peter Pan (1953)



Geen opmerkingen: